Welkom op de pagina met liedbesprekingen van Koorhuis. Hier vindt u diepgaande analyses en reflecties op diverse liederen, waardoor u een beter begrip krijgt van de achtergrond, de betekenis en de context van elk lied. Onze besprekingen zijn bedoeld om u te inspireren en uw luisterervaring te verrijken.

Uit de diepten - ZJ 313

Dit lied is een bewerking van psalm 130 door IWVL (Intermonasteriële Werkgroep voor Liturgie) en is gepubliceerd in het Abdijboek onder de naam Psalm 130a. Zowel de tekst als de muziek zijn een eigen zetting door IWVL.

Psalm 130 is een van de 7 boetepsalmen uit de Latijnse traditie (psalmen 6, 32, 38, 51, 102, 130, 145) en werd aangeduid met zijn eerste twee woorden: De profundis. In het getijdengebed staat deze psalm geprogrammeerd op de vooravond van de zondag van de vierde week. Deze keuze is gebeurd omdat de psalm vertrouwvol uitziet naar de morgen, naar de dag van de verrijzenis die op zondag wordt gevierd.

    1. Uit de diepte roep ik, Heer,

    luister naar mijn stem.

    1. Wil aandachtig horen

    naar mijn smeekgebed.

    1. Als Gij zonden blijft gedenken,

    Heer, wie houdt dan stand?

    1. Maar bij U vind ik vergeving,

    daarom zoekt mijn hart naar U;

    1. Op de Heer stel ik mijn hoop,

    op zijn woord vertrouw ik.

    1. Gretig zie ik naar Hem uit,

    meer dan wachters naar de ochtend.

    1. Meer dan wachters naar de ochtend

    hunkert Israël naar Hem.

    1. Want de Heer is steeds barmhartig,

    zijn genade onbeperkt.

    1. Hij zal Israël verlossen

    van zijn ongerechtigheid.

    In de verzen 1 tot 4 richt de psalmist zich tot God: vanuit de diepte(n) roept hij tot de Heer. De uitdrukking ‘uit de diepte’ kun je meervoudig interpreteren. Het kan een diepte van ongeluk of ellende zijn, maar ook een diepte van schuld. Het kan ook zijn dat de psalmist zich diep verbonden weet met de barmhartigheid van God en van daaruit zijn smeekgebed durft uitspreken. Dat horen we in de verzen 3 en 4 waar de bidder zijn diep vertrouwen uitspreekt: ‘Als Gij zonden blijft gedenken… Maar bij U vind ik vergeving… ‘ Vanaf vers 5 richt de bidder zich niet meer rechtstreeks tot God maar tot zichzelf of een imaginaire luisteraar. Hij spreekt zijn hoop en vertrouwen uit op de Heer. Om de spanning van wachten en verwachten sterker weer te geven gebruikt hij het beeld van een wachter die uitziet naar de morgen. Vanaf vers 7 wordt het perspectief opengetrokken: niet alleen de bidder verlangt naar God maar gans Israël kijkt naar Hem uit. Hij eindigt met een geloofsbelijdenis: de Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.

     

     

    De liedzetting van IWVL gebruikt de vrije vorm van een beurtzang. Het lied start met een eigen vertaling van de verzen  1 tot 4 in een soort refrein en verdeelt dat over twee koren. Op het einde van het lied komt dit refrein helemaal terug maar nu te zingen door de twee koren samen.

    In de tekst valt op dat er telkens een vraag wordt gesteld en daarna een mogelijk antwoord:

    Uit de diepten roep ik – hoort Gij mij. Open uw hart – genade. Zonden tellen – vergeving.

    De melodie is zeer eenvoudig van snit en volgt nauwgezet de inhoud van de tekst: vanuit de lage noten klinkt de roep en ze gaat steeds hoger tot aan het woord ‘genade’. Bij elk tekstdeeltje wordt de melodische spanning opgedreven door de melodie langzaam te laten stijgen. Op de tekst ‘Als Gij zonden gaat tellen’ krijgen we een echo van het melodische begin, maar nu een kwart hoger. Op ‘houdt geen mens het uit’ daalt de melodie zeer lichtjes maar blijft hangen op de tweede trap van de modus: sol kruis op ‘uit’. De oplossing komt met de grote drieklank (mi – sol kruis – si) die de vergeving aankondigt en de melodie beweegt zich naar de grondtoon op ‘leven wij’.

    Het middendeel bestaat uit drie delen die zowel inhoudelijk als muzikaal aan elkaar verwant zijn en verdeeld worden over koor 1 en koor 2. Ook hier worden vraag en antwoord met elkaar verbonden: Ik verwacht – hoop op zijn woord. Ik zie naar Hem uit – naar de morgen. Blijf vertrouwen op God – genade, verlossing, bevrijding.

    Driemaal wordt eenzelfde melodische formule gebruikt, maar ze wordt elke keer langer uitgewerkt: de tweede maal door de herhaling van ‘uitziet naar de morgen’, de derde keer door het toevoegen van de bevestiging ‘Hij zal ons bevrijden uit de macht van het kwaad.’ De melodische formule beweegt zich binnen een beperkt aantal noten en volgt telkens de spanningsopbouw van de tekst.

    De totale structuur van de liedzetting kunnen we samenvatten als A B B’ B’’ A

    Het lied is te beluisteren op de CD ‘Door de wereld gaat een lied’ deel 16.

    Gebruikte bronnen:

    Benoît Standaert, Leven met de psalmen, deel 1, Uitgeverij Lannoo, 2006

    Jos Bielen, podcast ‘Wonen in liederen’ jaargang 2020-2021.