Welkom op de pagina met liedbesprekingen van Koorhuis. Hier vindt u diepgaande analyses en reflecties op diverse liederen, waardoor u een beter begrip krijgt van de achtergrond, de betekenis en de context van elk lied. Onze besprekingen zijn bedoeld om u te inspireren en uw luisterervaring te verrijken.

Er komt gehoor voor onze nood - ZJ 109

Tekst: Jan Veulemans - Muziek: IWVL

 

Tekst

De tekstdichter Jan Veulemans heeft zich voor dit lied gebaseerd op Jes. 9,1-5 en Jes. 40,3-5. Het zijn Messiaanse profetieën waarin de profeet Jesaja de komst aankondigt van een Verlosser, die vrede zal brengen en het volk uit zijn nood zal bevrijden. In de advent klinken deze woorden als een aankondiging van de komst van Jezus Christus. Opmerkelijk is dat Veulemans de teksten van Jesaja die gericht zijn tot het volk (in de derde persoon) omvormt zodat ze passen bij onze situatie: ‘er komt gehoor voor onze nood, wij zullen licht en redding zien’.

In de drie strofen wordt na het sleutelwoord ‘zie’ dat telkens in het midden van de strofe staat, de menswording van God aangekondigd: ‘Het Woord wordt voltooid en de hemel gaat open’ – ‘God zal bij de mensen wonen’ – ‘de hemel raakt de aarde’.

Dit wordt bekrachtigd in het refrein: wij zullen licht en redding zien door het Kind dat God ons zal geven. Wij zullen God een plaats geven in ons leven (‘woning zijn’) en daardoor zingend opnieuw leven (‘lied’).

Met zijn liedtekst sluit Veulemans zich volledig aan bij de grote traditie van bijbel-interpretatie. Hans Renckens schrijft in zijn boekje ‘Je eigen Schrift schrijven’: ‘Gedurende een duizendjarig groeiproces is de Schrift een begeleidingsverschijnsel, een (neven)product van min of meer saamhorige mensen die, eerst in kleiner en gaandeweg groter verband, doorgeven zowel wat ze van vroeger hebben meegekregen als wat ze zelf hebben meegemaakt… Je gelooft in de Schrift wanneer jij je door haar laat overtuigen dat jouw leven zin en toekomst heeft. Vroegere gelovigen hebben dat ten aanzien van hun leven ontdekt en met hun spectaculaire verhaal willen zij ons deelgenoot maken van hun geloof. We geloven pas echt in hun verhaal wanneer we eruit verstaan dat het nu gebeurt, gebeuren kan, als wij daarvoor openstaan en het tot ons eigen levensverhaal maken.’

Melodie

De toonzetting gebeurde door de Intermonasteriële Werkgroep voor Liturgie (IWVL), een werkgroep van Benedictijnen, Trappisten en Cisterciënzers (vrouwelijk en mannelijk) uit Vlaanderen en Nederland. Zij componeerden voor deze kloosterorden na het 2de Vaticaans Concilie eigen liturgische muziek op Nederlandse teksten. Deze muziek is uitgegeven in het Abdijboek. Het compositiewerk was groepswerk waardoor nergens een naam van een afzonderlijk componist vermeld wordt. Zeer opvallend in hun manier van componeren is de bijzondere band tussen tekst en muziek. De muziek legt de tekst als het ware open en wil niet op zichzelf bestaan. Melodie en tekst vormen dan ook een grote eenheid. Oskar Söhngen schrijft in zijn ‘Theologie der Musik’: ‘Melodie und Tekst stellen eine ebenso geheimnisvolle Einheit wie Leib und Seele dar’. (Melodie en tekst vormen een even sterke geheimnisvolle eenheid zoals lichaam en ziel).

In dit lied is een prachtige woord-toon verhouding gerealiseerd.

‘Er komt gehoor’: de stijgende kwint fungeert als een trompetsignaal (militair).

‘nood’ de lange noot op mi voordat de grondnoot re wordt bereikt, intensifieert de inhoud van het woord. Hetzelfde gebeurt in strofen 2 en 3 met ‘lied’ en ‘recht’.

‘de wachttijd gaat verlopen’: het omcirkelend motief (re-fa-do-re-fa) illustreert het wachten. In strofen 2 en 3 op ‘zal zich de hemel tonen’ en ‘nu wij de hoop ontwaarden’ is het omcirkelend motief illustratie van een langzame realisatie.

‘Zie’: de vocalise (meerdere noten op een lettergreep) richt alle aandacht op de aankondiging van wat volgt: het spoedige voltooien van het Woord.

‘en gaat de hemel open’: de snit van de melodie illustreert het opentrekken van de hemel en in strofen 2 en 3 het wonen van God bij de mensen zodat de hemel de aarde raakt.

In de toonzetting van de eerste zin van het refrein bemerken we een verborgen metriek: een afwisseling van halve en gepunte halve noten die enerzijds de natuurlijke prosodie van de tekst volgen en anderzijds bepaalde woorden beklemtonen om de tekstexpressie maximaal ten dienste te zijn. De onderliggende gepunte halve noten bevinden zich op ‘licht en’, zien, een en Kind zal.

‘woning’: de si-mol geeft een onverwachte intimiteit aan de inhoud van het woord.

‘lied’ krijgt een vocalise die verrassend eindigt op een halve noot op re; deze muzikale gestalte creëert een spanning naar ‘wij zullen leven’.

Opvallend is ook dat de hoogste noot voorbehouden is voor ‘kind’.

Het harmonische verloop van het lied is rijk en gevarieerd: de eerste 2 regels staan in de dorische modus; de 3de en 4de regel verlopen via la klein naar do groot; het refrein staat in fa groot.

 

Het lied is te beluisteren op de CD ‘Door de wereld gaat een lied’ deel 14 en via de website www.zingtjubilate.be