Welkom op de pagina met liedbesprekingen van Koorhuis. Hier vindt u diepgaande analyses en reflecties op diverse liederen, waardoor u een beter begrip krijgt van de achtergrond, de betekenis en de context van elk lied. Onze besprekingen zijn bedoeld om u te inspireren en uw luisterervaring te verrijken.

Geen kracht meer om te leven - ZJ 111

De vierde, de laatste zondag van de advent, heeft de naam ‘Rorate caeli’ gekregen omwille van de introïtus ‘Rorate caeli’ die op die dag wordt gezongen. De introïtus bestaat uit een antifoon met de tekst van Jesaja 45,8: ‘Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum: aperiatur terra et germinet Salvatorem’. ‘Dauwt hemelen uit den hoge; wolken, laat als een regen de Gerechte neerdalen; aarde, open u om de Verlosser voort te brengen’. Deze antifoon wordt gecombineerd met Psalm 19,2: ‘Caeli enarrant gloriam Dei: et opera manuum eius annuntiat firmamentum’. ‘De hemel verkondigt Gods heerlijkheid en het uitspansel toont ons het werk van zijn handen’.

 

Er bestaat nog een gezang ‘Rorate caeli’ dat geen introïtus is, maar een responsoriaal gezang dat op andere momenten in de liturgie kan gezongen worden. Het bestaat uit vier strofen en een refrein. Het is een zeer populair gezang en het behoort tot het corpus van neogregoriaanse composities, ontstaan in de 17de eeuw in kringen van de Oratorianen in Frankrijk.

 

Rorate caeli

Refrein : Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum.

Dauwt, hemelen uit den hoge, en wolken, regen de Gerechte.

  1. Ne irascaris Domine, ne ultra memineris iniquitatis: ecce civitas Sancti facta est deserta : Sion deserta facta est : Jerusalem desolata est : domus sanctificationis tuae et gloriae tuae, ubi laudaverunt te patres nostri. – Refrein

Wees niet vertroornd, Heer, gedenk niet langer onze schuld. Zie, de stad van de Heilige is een woestenij geworden. Sion is een woestenij geworden, Jeruzalem is verlaten, het huis van uw eredienst en uw glorie, waar onze vaderen U loofden.

  1. Peccavimus et facti sumus tamquam immundus nos, et cecidimus quasi folium universi : et iniquitates nostrae quasi ventus abstulerunt nos : abscondisti faciem tuam a nobis, et allisisti nos iniquitatis nostrae. – Refrein

Wij hebben gezondigd en wij zijn als een onreine geworden, en als bladeren zijn wij allen afgevallen, onze zonden hebben ons meegesleurd als een windcvlaag. Gij hebt uw gelaat voor ons verborgen en ons verpletterd onder de druk van onze schuld.

  1. Vide Domine afflictionem populi tui, et mitte quem missurus es : emitte Agnum dominatorem terrae, de petra deserti ad montem filiae Sion : ut auferat ipse iugum captivitatis nostrae. – Refrein

Zie, Heer, de ellende van uw volk, en zend Hem die Gij van plan zijt te zenden: zend het Lam, de heerser der aarde, uit de rots der woestijn naar de berg van Sions dochter, om het juk van onze slavernij zelf weg te nemen.

  1. Consolamini, consolamini, popule meus, cita veniet salus tua : quare moerore consumeris, quia innovavit te dolor ? Salvabo te, noli tiere, ego enim sum Dominus Deus tuus, Sanctus Israel, redentor tuus. – Refrein

Troost u, troost u, mijn volk. Weldra zal uw redding komen Waarom wordt gij door droefheid verteerd, grijpt de smart u opnieuw aan? Ik zal u redden, wees niet bevreesd. Ik ben immers de Heer, uw God, de Heilige van Israël, uw Verlosser.

 

De tekstdichter Willem Barnard heeft van het responsoriaal gezang ‘Rorate caeli’ twee Nederlandstalige bewerkingen gemaakt: een onberijmde versie die op de gregoriaanse melodie wordt gezongen: ‘O gij hemelen, geeft nu dauw’ (gepubliceerd als nr. 222 in ‘In wind en vuur, alle liederen van W. Barnard’) en een berijmde versie ‘Geen kracht meer om te leven’ gepubliceerd als nr. 223 in ‘In wind en vuur en in Zingt Jubilate als nr. 111.

‘Geen kracht meer om te leven’

De eerste strofe is een vrij getrouwe weergave van het Latijnse origineel. Je hoort er duidelijke verwijzingen in naar de taal van de Klaagliederen. Bijvoorbeeld Klaagliederen 1,1: ‘Ach, hoe eenzaam is de dichtbevolkte stad. De heerseres over de volken is nu een weduwe, de vorstin van de gewesten is nu ondergeschikt’. Of ook Klaagliederen 1,11: ‘Mijn ogen zijn moe van geween, mijn ingewanden branden, de moed is mij ontnomen: mijn volk is hard geslagen, kinderen en zuigelingen sterven op straat’. De laatste zin van de eerste strofe vat de toestand helemaal samen: het is winter in de stad van vrede, de stad van God.

 

De tweede strofe is van Barnard zelf. In de eerste helft zien we een duidelijke verwijzing naar het refrein van ‘Rorate caeli’. In de tweede helft beschrijft hij in zijn eigen idioom de ellende: ‘het licht is uitgestorven, de nacht is zonder morgen’ en als climax: ‘het lichaam zonder taal’.

De derde strofe is een bewerking van ‘Peccavimus’ (we hebben gezondigd) uit de tweede Latijnse strofe. Het staat vol Bijbelse beeldspraak. De eerste helft is een weergave van Jes. 64,5: ‘wij zijn allen als verwelkte bladeren, de wind van onze zonden blaast ons weg’. De tweede helft is gebaseerd op Jes. 64,6+8: ‘want U hebt uw gelaat voor ons verborgen, en ons prijsgegeven aan onze schuld’ + ‘Gedenk niet eeuwig onze schuld’. De laatste regel ‘een last die op ons ligt’ is geïnspireerd door Klaagliederen 1,14.

In de vierde strofe (die gebaseerd is op ‘Vide Domini’, de derde Latijnse strofe van ‘Rorate caeli’) zijn er opnieuw Bijbelse verwijzingen: Klaagliederen 5,5: ‘Met het juk op de nek en opgejaagd putten wij ons rusteloos uit’. Jesaja 19,20: ‘zal Hij een redder zoeken’. Jesaja 53,11: ‘hun zonden laadt hij op zich’.

Openbaring 7,17 + 14,1: ‘en zie, daar stond het lam op de berg Sion’ + ‘want het lam midden voor de troon zal hen weiden’.

De vijfde strofe is een vrije omspeling van ‘Consolamini’, de vierde Latijnse strofe van ‘Rorate caeli’. De verwijzingen naar het N.T. zijn afkomstig van Barnard: Johannes 3,3: ‘alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien’. Lucas 2,14: ‘en op aarde vrede onder de mensen’.

De zesde strofe is zoals de tweede een bewerking van het refrein van ‘Rorate caeli’. Opmerkelijk is dat de Latijnse tekst van de antifoon spreekt van ‘iustum’ (de gerechte), die neerdaalt als dauw uit de hemel. Hiermee wordt verwezen naar Christus. De tekst van de antifoon volgt daarin de Vulgaatvertaling, waar ook sprake is van ‘iustum’. In de originele Jesajatekst is er geen sprake van ‘iustum’, maar van ‘iustitiam’ (rechtvaardigheid) die neerdaalt als regen uit de hemel. Barnard volgt in strofe 6 de originele Jesajatekst en gebruikt ‘rechtvaardigheid’. In de tweede helft van de zesde strofe zien we hoe Barnard de tekst van het refrein van ‘Rorate caeli’ (Jesaja 45,8) verbindt met Jesaja 55,10 e.v.: ‘zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond’.

 

Melodie

De liedtekst van Barnard werd met verschillende melodieën gecombineerd. In Zingt Jubilate, editie 2006 werd gekozen voor de melodie van het Abdijboek: Varia 102a.

Deze melodie staat in fa eolisch (= fa klein, oude vorm zonder leidtoon), een toonaard die goed past bij de inhoudelijke sfeer van het lied: de schets van een toestand van verlatenheid en wanhoop met de profetische vraag naar Gods redding en bevrijding.

Zeven van de acht melodische zinnetjes beginnen met een stijgend interval. In de eerste drie zinnen gaat de tweede noot telkens hoger: fa – la-mol; fa – do; la-mol – re-mol, waardoor de melodische spanning geïntensifieerd wordt. De vierde en de vijfde zin vormen één melodische boog waarin de melodie moduleert van fa eolisch naar do klein. In de drie laatste zinnen krijgen we opnieuw de stijgende intervallen aan het begin van elke zin: de kwart do – fa; de kwint do – sol; de kwint fa – do. Ook hier wordt de melodische spanning opgedreven door deze melodische keuze. De twee laatste zinnen staan terug in fa eolisch.

 

Het lied is te beluisteren op de CD ‘Door de wereld gaat een lied’ deel 14 en werd ingezongen door de broeders van de Sint-Sixtusabdij in Westvleteren en begeleid op orgel door Pieter Van Waesberghe.

 

Geraadpleegde literatuur:

In wind en vuur, alle liederen van Willem Barnard, delen 1 en 2. Uitgeverij Skandalon, 2023

Augustinus Hollaardt OP, Hoogtepunten uit de gregoriaanse traditie, een liturgisch en historisch perspectief. Uitgeverij Abdij van Berne, 2013